MRS. DOPPELGÄNGER Episode 2 - “Mrs. Romulus & Mrs. Remus”
INT. BIOSCOOP-PREMIÈRE MRS. DOPPELGÄNGER. AVOND
We bevinden ons in een bioscoopzaal waar voornamelijk Arthouse, klassiekers en interessante Hollywood-films worden vertoond. De zaal is enkel voorzien van enkele peerlampjes. Posters van vooraanstaande acteurs en actrices hangen aan de omringende wanden (maar die zijn allang dood). De stoelen zijn met rood stof bekleed en voorzien van extra brede armleuningen en royale beenruimte. Slechts twee stoelen zijn bezet, alle andere stoelen zijn angstaanjagend leeg. Waar het normaal gesproken stil is, in en om de ruimte, staan hier verderop tientallen bezoekers (of zijn het acteurs?) luidkeels te gillen en onophoudend op de afgesloten deuren te bonken. De chaos wordt nog groter, doordat de bizarre muziek van de Young Heretics keihard door de speakers schalt. Zo wordt de sfeer en opschudding opgeroepen, die tevens in de film Mrs. Doppelgänger hangt, die over enkele ogenblikken voor het eerst zal worden afgespeeld. Daar zitten ze dan, de hoofdrolspeelsters, ieder met een fles bier en met een bak popcorn, lamlendig onderuitgezakt in de stoel. (Er zou nu het vage vermoeden moeten ontstaan dat we te maken hebben met een soort intellectuelen.)
S.
Wat lees je?
T.
Een tekst van jou.
S.
Vind je het mooi?
T.
Ik ben er kapot van. Ik krijg
acuut zin in een slok bier. Wat
een neerslachtig gedoe. Moet je
horen hoe het eindigt: ‘Ik ben
de wolf en jij het meisje.’
S.
Godsamme, dat meen je niet!
T.
Jawel. Maar ik wil nu geen
ruzie maken over wie van beiden
het sterkste is. De film begint
zo.
S.
Ja. Over een paar minuten.
T.
Het is nu al hilarisch met
al die geluiden op de
achtergrond!
S.
Verdraaid ja. Het lijken wel
muzikanten met hun kabaal.
Hebben we de deur wel goed
afgesloten?
T.
Ja, er zit een schuif aan de
binnenkant. Er komt hier geen
hond binnen. Er zit duidelijk
bij iedereen een steekje los
daar.
S.
Er zijn hier al honden binnen.
Twee maanhonden. En ik heet
Mrs. Woolf.
T.
Juist ja. Met de nadruk op mijn
tatoeage. Wat gaan we eigenlijk
hierna doen?
S.
Hierna gaan we terug naar Rome.
T.
Waarom in godsnaam?
S.
Wat denk je? Om rotzooi te
trappen met alles wat we
hebben opgebouwd.
T.
Wat als ze ons herkennen?
S.
Dan vermommen we ons als
meisjes in blauwe jurkjes.
T.
En trekken we papieren zakken
over onze hoofden zeker en
doen we alsof we er niet zijn.
S.
We kunnen in hetzelfde hotel
verblijven. Kamer 237.
Limoncello-kwarktaart als
ontbijt.
T.
Dat weet ik nog. Toen zijn we
heel dik geworden.
S.
We zullen in ieder geval
stiekem moeten handelen, zodat
we niet opvallen.
T.
Door wat te doen?
S.
Ik weet het niet. Misschien
niets. Misschien een boek
schrijven.
T.
En wat moet ik dan doen? De
stad is al eeuwenlang geleden
ontworpen.
S.
Je kunt schilderen.
T.
Je hoeft niet te doen alsof ik
onnozel ben. Ik weet dat ik kan
schilderen.
S.
Ik vraag me ernstig af hoe
onze ziel eruitziet. Kun je dat
voor me tekenen?
T.
Dan schilder ik twee wolven en
een gekke maan om mee te huilen
in de nacht. Begrijp je wat ik
wil zeggen?
S.
Ja. We komen allebei terug in
Rome. Samen.
T.
Stil dan nu. De film is begonnen.