Dit jaar is het thema voor het boekenbal 'Boomfluisteraars'
Dit is geen hand,
die zwaait.
Het is een tak,
ook niet bedoeld om geschud te worden. Let goed op.
Ik spreek nu voor de bomen.
Hoeveel metaforen zitten hier in het brein opgesloten
die niet kunnen worden voorgesteld
maar kunnen worden uitgedrukt?
Laten we zagen voor een liedje totdat het geneest.
Laten we zigzaggend diep en nog dieper gaan
en de lyrische sappen binnenstebuiten keren.
"Hoeveel nog moeten er sneuvelen?" schreeuwt de activist
en slaat mij twee keer met zijn paraplu.
Zijn hemd is doorweekt, ik ook. Er gebeuren vreemde dingen
met druppeltjes in de lucht. Wees scheutig met zeep.
Wees scheutig met zangmussen en wees extra scheutig
aan de zijtakken.
Denk je al dat ik een dichter ben?
Test mij.
Dit is het kettingzaaglied.
Lees mij en je proeft het hout.
Misschien ben je gelukkiger in een vogelpak.
Hier, vleugels vol stof. Neem ze. Trek ze aan.
Laat ze door de bibliotheken dwalen
om gedragen te worden. Neem ze. Zing ze.
Wat we nodig hebben is hier. Wat we nu willen
is onsterfelijk zijn.
Dat is wat ik de activist vertel,
me afvragend of hij al glimlacht.
Een muilkorf, wat is dat?
Ik vroeg de boom, de boom zei niets.
Bomen leunen nu naar beneden
Ik dans je
voorbij bos,
voorbij wolk,
voorbij glimlach en geluk, voorbij
alles waar is ingetrapt. [Ogen open.]
Staren is eenvoudiger dan
zien. Oftewel ogen kunnen niet vertellen
wat ze proberen te vinden of waarom
ze willen zien. [Ze denken
dat het een man is met bloemen, denk ik.]
Onthoud: uitzicht. Begrijp
wat dit betekent. Wanneer is het tijd
om naar buiten te gaan en te
kijken? Want hier is geen tijd
of tijd is verwachting. Wiens tijd is het dan?
Waar nu naar toe? Waar de stemmen
zeggen? Luister je? Dit lied,
ruikt naar gekreukt krantenpapier. Je ziet het
ook. Alle lezers hebben ogen. - Wakker worden!
Glad strijken! Het doel is verder kijken. Breng
naar boven en naar buiten. Hoofdletter mij!
Haal mij onder je kussen vandaan!
Spreid mij uit in de zon en onder de sterren.
Ik kan niet zeggen hoe luidruchtig ik ben, of hoe leesbaar
ik wil zijn: het antwoord op wolken is een hoofd.
Het antwoord op een hoofd is niet mijn hoofd maar een
biografie van degene die de dag heeft overleefd. Misschien
zie ik mijn voetafdrukken waar ik ben geweest om te zien
of het echt mijn tuin was of die van een ander.
Waar is de voet? Vertel me alsjeblieft, wat wordt vertrapt hier?
Alleen het uiterlijk van iets dat zichtbaar is.
Alleen iets dat bekeken kan worden. Wat betekent
alleen? Wordt alleen wat van waarde is gezien, of
alles? Kijk - ik ben allesbehalve gemaakt
om te blijven hangen in takken en in gedachten
een tweede struisvogel wordt verslonden,
of misschien is het een ander zoals ik
trek deze bladeren aan. Hier zijn je bloemen.
Het gras ben ik ook
maar dat heb ik nooit willen zijn. Waar is de plek
waarvan het blad viel? Waarom
liet je los? - Omdat alles valt? [De maan valt niet.]
Zou je niet weer in slaap vallen? Op beide knieën!
In de luwte! Voor iemand anders? Waarom valt de avond?
En waar en voor wie valt die dan? - Til mij.
Til mij op. Til mij altijd op. Waar is de hemel? Waar is
poëzie? Is er koffie in het kleine kamertje van God?
Is er Whitman? En vanuit zijn raam Parijs?
Wie van jullie heeft nog steeds geen ogen?
Uitzicht is wat gevonden had willen worden
en niet het verlangen plotseling voltooid te zijn.
Gewoon omdat je hoofd alvast gebogen is voor onbekende dingen
Je moet ervoor zorgen dat je naar beneden leunt, totdat
het geluid van de leegte groeit, totdat het geluid van de open plek groeit. Totdat
je het geluid van wat er komt hoort en niet langer opkijkt.
Hoor je de stikstof? Luister. Heeft het
spijt? Maakt het uit? Hoeveel
Bloesems denk je dat het nodig heeft om de wind te laten
luisteren? (Kun je dit
begrijpen?) – Wat
is begrijpen? Wat is bloei? Of kun je weigeren om te verwelken? Waarom niet
doen alsof
ik ergens anders heen kan gaan dan dit lichaam?
Hoeveel stuifmeel zoemt om je heen, onschuldig aan jouw
verspilling, terwijl de bloem in de nacht nog steeds is waar de dag
haar heeft geplaatst.
Wanneer zul je het hoofd op haar stengel opmerken? (niet snel genoeg)
Wanneer zul je de zonsondergang in haar borst vinden? (nooit)
De stem bloeit heel erg duidelijk wanneer
deze op het punt staat naar een andere kamer te gaan – Hoe leg ik
uit wat een tweede stem is? Wanneer
wordt er onderscheid gemaakt tussen spraak en gebaren? Wat is
het verschil tussen ledemaat en lettergreep? Dat is iets vreselijks. Kijk
er nog eens naar. Dat is
wanneer het blauw aan armen en benen, zoals een nachthemd,
stil wordt in het verhaal. De rest
is pianomuziek en heeft de dwingende klare klanken
van haar aard: niemand
verlaat deze ruimte totdat het donker wordt teruggelegd!
De lamp schijnt te helder om te laten zien, deze klinkers
en medeklinkers tot het einde van de bloem.
Bloemen kunnen niet weglopen wat ze zouden moeten doen
Er is geen wind die wappert. Ik heb dat alleen
verzonnen. Je kunt het zien aan de manier waarop mijn
hoofd wandelt op dezelfde plek, of de wijze waarop ik
voorover gebogen ben en niet weet waarvoor
of waarom
wordt het omgekeerde gezien als iets dat beter niet kan
bestaan – Hallo. Wie is daar? Is dit
iets beters? Hoeveel levens kan ik krijgen? Of blijf ik altijd achter
onder mijn huid? Ik ben (of laat me zijn) opgewekt als een
merel. Heb ik niet een beetje getjilp in mijn hoofd? Ik denk dat is
hetzelfde als dichten in een andere taal. Net zoals
ik begrijp dat fantaseren niets anders is dan
schrijven. (Hoe minder de waarheid wordt gezegd hoe beter
de rol die we moeten spelen.) Als het schrijven goed gaat , voel ik me bijna
iemand
of iets dat zichzelf uit het veld heeft geslingerd (dus ik besta). Waarom niet doen alsof
de wind misschien in mijn rug zit omdat het de hoogste tijd is opnieuw een blad
om te slaan, lettergrepen die op lettergrepen vallen, omgedraaid,
ondersteboven, achterstevoren om te eindigen als iets heel anders. Elke verandering is een nieuw geluid en elk nieuw geluid is een verandering. Buig je om te
luisteren of het al ergens op begint te lijken? Een bloem is altijd
geschikt
voor zowel de levenden als de doden. Ze zijn hetzelfde, toch? Het madeliefje en het margrietje. Ik bloei op
de een of andere manier al te veel in de schaduw. Want hoe kan iets zwarts
anders zijn? Je moet geloven. Wie je bent moet worden
veranderd. Alle dingen moeten ook veranderen. Het is niet genoeg om te weten dat de ziel geen idee heeft van zichzelf of dat het lichaam er niet veel toe doet. Het weinige dat het meedraagt is wat er voor iedereen altijd hetzelfde uitziet. Dat is de reden waarom het is gehuld in de persoonlijkheid van een uniform, wachtend op een gebeurtenis terwijl het
gebeurt, of beter gezegd, terugblikkend op een gebeurtenis terwijl het gebeurt. Gewoon omdat iets heeft plaatsgevonden is geen reden om het te
herinneren. Wie kan de taal van de vogels verstaan? Zijn vogels aan de hemel van nature
gelovig? Verander wat we niet weten! Verander de betekenis van de laatste zin! Geloof je in de bloemlezing? Weet je al wat het
geluid is? Hoe is het plot? Is er een plot? Buig je
om te luisteren of het al lijdt? Luister je?
Graslanden overal nodigen je uit om erin te komen.
Het is moeilijk voor een vogel om niet te zingen
Niet gezien worden is eenvoudiger dan gedacht
zelfs mijn ego denkt dat wolken niet bestaan
vergeet het begrijpen en wordt een vogeltje
heel mijn optreden zit in mijn lied
en iemand kan erin geloven of naar kijken
en iemand kan in armen nemen en op schoot
en iemand kan zeggen: Vogel, wie ben je?
niet meer dan een lichaam in een veren broekpak
Ondertussen
De wereld is waarschijnlijk gemaakt
voor mestkevers en wie weet wat
voor bijzonderheden
ik kom te laat binnen
om mijn mond
in zijn hals te plaatsen
hij draait zijn hoofd op het kussen
om te zien met wie hij getrouwd is
ik zeur niet, ik weet dat
snavels ontbijten
in het zachte gras
mensen zijn anders
In gruzelementen
Ze zeggen
dat je niet bestaat
ver achter in de hemel
waar de engelen
nog niet hebben geleerd
mij aan te roepen
in m'n eentje
ik weet het niet
vandaag meer dan ooit
probeer ik te vliegen
aan jouw zijde
alle puin van het heelal
wil ik drinken
op de gezondheid
van geen ene moer
al mijn tranen blaas ik op
met het veilige licht van de tunnel
evenals mijn therapeuten
heel mijn cafétafeltje
en mezelf daarbij
als je mij maar nooit vraagt
iets te schrijven voor de dieren
de bloem heeft met mijn gedachten
meer dan genoeg uitgevoerd
Uitzicht
Al wat ik van jou weet
heb ik in leesvensters geleerd
waarom niet eenvoudig
het venster opendoen?
en dan wacht ik
voor mijn part
poedelnaakt
en dagen achtereen
tot ik jou eruit zie springen
Ik ben er geweest
Soms ben ik een meisje nog
dat vrolijk huppelt
nadien zal ik zeggen herinner je
en ga ik bokkig koffie drinken
met gulzige teugjes
uit een versleten kopje
terwijl ik kijk in ogen
die mij van dichtbij bekijken
om zeker te weten dat ik het ben
achter die verdomd grote zonnebril
en vanzelfsprekend sjouw ik gretig
beschreven papieren vleugeltjes mee
omdat ze voortglijden
zonder kunstgrepen
hoog in de hemel
van al het likken
en ik kus ze
en ik besnuffel ze
en ik neem ze omarmd mee
naar mijn zolderkamertje
waar ik ze een lief verhaaltje vertel
om alle laffaards mee op hun hoofd te slaan
want er is er niet een
die ze in haastige stap
over de eentonige straten
van moeder luchtbel
durft mee te dragen
Uit het zicht
Vandaag weet ik
dat je niet zult komen
hier waar ik mij nu bevind
zal een ander
die ik nauwelijks ken
mijn voorhoofd aanraken
en te veel water
naar mijn lippen brengen
hoe vreemd
om nu aan walnoten te denken
of aan opgesloten zomerjurken
en vergeten dat het zondag is
nog ben ik je moeder
je hebzuchtige ooievaar
je dierbare mislukking
ooit nam ik de lange weg naar huis
en jij bent daar
zonder mij te roepen
vergeet alles
zoals het kind
van iemand anders
schouders ophaalt
even moedig als ik
herinneringen
zoals eenieder van ons
een druppel urine te veel
een rimpel te veel
een slaappil te veel
dolgraag
uit de draaimolen vliegen
mijn nachthemd en ik
met het hoofd in de wolken
een beetje wit
en iedereen die ik zie
zal jou zijn
met kleine meisjes-ogen
die nog glimmen van plezier
en van mij te lang aankijken
wanneer ik thuiskom
en de deur zachtjes achter mij sluit
Tussen mens en vogel
Hij is zoals ik
de ander of gewoon
een vreemde
die er vandoor is gegaan
het heeft geen belang
wie we moeten vergeten
of dat niemand zich herinnert
of we uit een bar kwamen
of uit het Midden-Oosten
als wij vliegen
als wij zullen vliegen
alle omheiningen van de wereld
tussen onze vleugels meegedragen
gelijk nakomelingen
van niemand
voor wie ze bidden
waartegen ze blaffen
die ze van kant maken
als wij vliegen
als wij zullen vliegen
ver buiten de kooi
met loshangend haar
en bijna vogel
zullen wij mens zijn
In het volgende leven misschien
Vlijtig zoek ik naar klaslokaal
mijn eigen leren van wie niet weet
of van wie losbandig is
en afgetakeld genoeg
om zich dingen te verbeelden
van liefde word ik een opgezette vogel
ik bedoel te zeggen
echtgenoten doen me denken
aan orang-oetans
die viool proberen te spelen
omdat het al geschreven stond
of rondbazuint door Balzac
met water in zijn pupillen
en Napoleons glimlach in zijn knieën
ik ben in de war geraakt
ik die het had kunnen vertellen
of jij die weet van onaffe gedachten
die je roepen onder de parasols
mijn lichaam was niets meer dan omkoperij
om de kuilen in je geest mee dicht te stoppen
en ik weet dat ik het goed doe
omdat ik me weet te horen en
ook jij weet het
wat ik dacht te schrijven
diezelfde nacht
waarin jij je kleuren op mij drukte
hoe nabij wij waren
een volmaakt gesprek te beginnen
zijn woorden niet eenvoudig
te plukken als een grashalm?
Of misschien wel even gemakkelijk als ikzelf?
waar ben je hier in deze trui?
kijk deze armen
nog steeds de jouwe
eerst veel later weet ik
jouw glimlach van voorbij
jouw blik van nieuwe afscheidsgroet
enkel jij weet het nog niet
wat ik dacht te schrijven
diezelfde ochtend toen jij verdween
en ik mijn ogen begon door te prikken
hoe nabij wij waren
een volmaakt gesprek te beginnen
Schijnvruchten, bordelen en gevangenissen
God gaf ons zonnedruppels af en toe
alcohol en giechelen om het dragen van boodschappen
Van sterren! Van ondergoed! Van enkel afdrukken
aan de bovenkant van mijn toppen! O overheid, ik ga
nergens heen! Vrij
om voorover te buigen en op de loer te liggen
net als meisjesogen wat hem betreft
alsof ik plukken wil of iets aangeven zelfs in bloemetjesjurk
met gekruiste benen; Ze zijn nat! Ze zijn nat! O Vader!
Lieve Vader! Maar niemand komt om ze te zien
bewegen, trappelen, protesteren, staan?
En iemand fluistert -die vrouw is gek evenals Elisabeth-
en weet niet half hoe gek maar ik weet
sommige leugens zijn majestueus en ik zal nooit slapen
in het bed van mijn moeder noch ben ik het lege hoofd van
de paspop, al dan niet goed getrouwd
Hoe kan ik groeien meer dwaas dan nu met meer dan
dankzeggingen genoeg voor de lelies van vroeger?
Wie is daar? Dood jezelf, onthoud mijn gezoem!
Waarom blijven rondhangen in deze poel als een boerennachtegaal,
wiens mijmeringen nooit zo uitgelegd als lindebloesem?
(-Je ogen zijn als die van je moeder-
had de onderwijzer gezegd)
Wat mij betreft ben ik een beuk, ik ben hier!
Oneindige echo door de bossen!
Anarchie zing ik! Chaos! Eeuwige identiteit!
En ik draag de woorden aan mijn takken!
O dagen en weken zijn voorbij en niet één blad viel.
(De hoer grinnikt in haar slaap om geld,
om lering, om jou zodra je weg bent!)
En jij droeg parkieten rond je glimlach, om lesjes te leren,
om borsten te overtuigen en ook de tulpen zo langs mijn neus weg
en jubelend nooit te scheiden en draagt in deze dagen nog!
Ze dansen met de wet!
Ze dansen op tafel en in Jerusalem
De hele nacht door zelfs
tussen de lakens, als hofnarren.
Ogenblikken
Ze verlangt een vrouw
in bed, ongeschoren
en grof zoals jij
met vaderhanden
de dag een zondag
het geeft niet dat haar
huid de kleur heeft
van je lippen of van
het naderen van de herfst
ik voeg gewoon wat water toe
niet iedereen pist in bad
en laat tragedies op tafel liggen
door kaarsen verzacht
in een huis hiervandaan
zie je een ander fotograferen
en wonen, heel alleen
December
Voor Anna (in mannenkleren)
Dit is dezelfde droom
waarin ik zo vaak wil zijn
[het is nacht, waar
is je kamer? lach Anna, knipoog
ik wil dat je me knijpt!]
vleugelvrouw, poppenbruid
in je lieve, wilde bed
met je blote voeten van God
je filosofie is mijn schuilplaats
en de waanzin van de oude dichter
om zijn Stetson hoed
om zijn blauwe plekken
om zijn tien vrouwen
O dennenboom! O dennenboom!
O hoe lief jij fluisterde in je slaap:
welterusten grappig ding, welterusten losbol
alsof ik niet begreep
waarin we geloofden
en wie we waren
vogels hoog op telefoondraden
Gratie
Ik verzin
onbekende gezichten
tot ze
in jouw gezicht
veranderen
(loslippigheid beschuldigt mij)
terwijl ik
damstenen gooi
in papieren bootjes
voor Marie Antoinette
om zich tegenaan
te werpen
- laten we haar vergeven-
om te weten
dat ik niet
ben doodgegaan
vanmorgen
keek ik naar je
of riep ik om genade?
minutenlang
alsof je achter en
tussen de grijze punten
van de ochtendkrant
geduldig wachtte
op mijn komst
Dit is mijn brief aan de professor
Ik zou het kunnen bekennen
dat ik enkel wispelturig ben en gek
van liefde voor kennis
ondanks alle aanstellers en pluimstrijkers
maar dat doet er niet toe
omdat je vertelt over de toestand van mijn geest
krankzinnigheid, speelruimte, weeffout
liefde! dit is het lied van je studente!
dit is het lied van de kus
aan beide zijden van de wetenschap!
dit is het lied van een ander
die erop uitging in een zinkend schip!
dit is het lied van de roze lakens bedgenoot!
dit is het lied van ik zing: pillen, leugens, lichaam
van de vrouw tegen de kalender geplakt die zegt:
bordeel in zicht!
saluut psycholoog van de zoveelste leergang!
kom mij vertellen kleuren
voor mijn boekenplank
je weet ik zou strikken
al je vrijheidsliedjes
rond mijn volgepropte hoofd
laat ze dwarrelen
als wilde, groene takken
en op een grappige manier sterven
de volgende keer
zit ik op je knie
en noem je papa
fluister ik met mijn lieve lippen
dichtbij jouw snor
je weet je gaf me niets anders dan mezelf
net zo goed als dat je nam
tussen je hoed en perfecte ledematen
Stervend jaargetij en de meeste menselijke relaties
Ik had mijn liefde
willen verklaren
in plaats van de kou
die stomme kus op het voorhoofd
blijf, liefste, blijf
ondertussen
loopt het seizoen
ten einde
tranenregens
ik ben daar
onder de
versleten bomen
blijf, blaadje, blijf